INTERPROFESSIONEEL ONDERHANDELINGSKADER

Er werd geen consensus bereikt tussen de nationale sociale gesprekspartners over de zogenaamde loonmarge die een basis had kunnen leggen voor de opstart van sectorale onderhandelingen.  De door de werkgevers voorgestelde maximale koopkrachtverhoging (in de periode 2021-2022) van 0,4 %, aangevuld met een eenmalige premie van maximum 500 euro, werd immers als een onvoldoende onthaald door werknemers.  Bovendien bevatte hun voorstel te weinig zekerheden dat zelfs deze beperkte verhoging voor alle betrokkenen van toepassing zou worden.  De federale regering zou hierover een beslissing kunnen nemen, aangezien er dus geen klassiek Interprofessioneel Akkoord tot stand kwam.  Diezelfde regering heeft wel reeds bevestigd dat de geadviseerde welvaartsenveloppe zal verdeeld worden, hetgeen de werkgevers opnieuw gekoppeld hadden aan de loononderhandelingen.

Er werd in juni ook intensief onderhandeld op nationaal interprofessioneel niveau over 4 andere dossiers.  De hierbij betrokken partijen hebben getracht om tot een compromis te komen, dat kan voorgelegd worden aan de federale regering zodat deze dit ook mee kan doen realiseren.  Als krachtlijnen bevat het een wezenlijke verhoging van het interprofessioneel minimumloon in vier stappen, eindeloopbaanmaatregelen, een aantal tijdelijke maatregelen inzake overuren en een aanpassing van de termijnen voor de harmonisering van de aanvullende pensioenen van arbeiders en bedienden.  Zoals iedereen wel kan vaststellen, bevat een dergelijk compromis sociale vooruitgang voor werknemers, maar ook werkgeverseisen die hun eigen agenda op dat vlak verder invullen.

De thema’s die rechtstreeks ook in de sector Gas en Elektriciteit een impact kunnen hebben, zijn eindeloopbaan en overuren.  Indien de opgenomen eindeloopbaanmaatregelen tot stand zouden komen, de Nationale Arbeidsraad hierover een nieuwe Collectieve Arbeidsovereenkomst kan opmaken én op basis hiervan een sectorale CAO tot stand komt, dan zou ook in onze sector het volgend systeem van landingsbanen in voege kunnen treden tot en met juni 2023 : 1/5de en 1/2de loopbaanonderbreking via tijdskrediet met RVA-toeslag vanaf 55 jaar.  Het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT, het vroegere brugpensioen) wordt normaal gezien niet toegepast in onze sector.  Tijdelijk zouden in 2021 en 2022 tot 120 bijkomende zogenaamde ‘relance-(over)uren’ kunnen gepresteerd worden, waarbij geen recuperatie of overloontoeslag  moet toegekend worden.  Bovendien worden deze niet meegerekend voor de arbeidsduur en geven ze meerdere fiscale voordelen met ook een verdere uitholling van de sociale zekerheid als gevolg.  Er is ook nog sprake van een tijdelijke verlenging van het fiscaal gunstregime voor gewone (vrijwillige) overuren.

Al deze maatregelen kunnen tot stand komen indien alle daartoe nodige verdere stappen gezet kunnen worden, hetgeen nog geen zekerheid is.  Gazelco herhaalt dat er geen sectorale onderhandelingen zullen starten vooraleer een duidelijk kader tot stand gekomen is waarbinnen kan onderhandeld worden.  Naast het zeer belangrijke dossier rond de toekomst van de elektriciteitsproductie zal ook dit intensieve besprekingen opleveren, met telkens de verhoopte resultaten als doel.

Jan Van Wijngaerden

This entry was posted in .

Comments are closed.